Mitterreither-orgel
Dalemse kerk
Het orgel van de Dalemse Kerk werd in 1773 gebouwd door de Oostenrijkse orgelbouwer Johannes Josephus Mitterreither (1733-1800). Hij werkte, totdat hij zich in 1769 als zelfstandig orgelbouwer in Leiden vestigde, ondermeer bij de Nederlandse orgelbouwers Moreau en Hess. Mitterreither wordt gerekend tot één van de belangrijkste orgelbouwers uit de achttiende eeuw.
In Nederland bouwde hij een veertigtal instrumenten, waarvan de meeste helaas verloren zijn gegaan. Belangrijke door hem gebouwde instrumenten staan onder andere in Leiden (de Lokhorstkerk en de Heilige Lodewijkkerk) en Zaandam (Sint-Bonifatiuskerk).
De kas van het Dalemse orgel bevat Lodewijk XV-snijwerk, een beeltenis van koning David (niet meer aanwezig) en twee kaarsenhouders. Orgelbouwer Abraham Meere (1761-1841) wijzigde de dispositie en werkte vooral aan de registers Holpijp 8’ en Fluit 4’. Na deze werkzaamheden werd het orgel verkocht aan Michiel Viruly, destijds Heer van Dalem.
In 1834 schonk Viruly het aan de Hervormde Kerk van Dalem. In 1970 restaureerde orgelbouwer Blank het instrument. Tegenwoordig wordt het orgel onderhouden door orgelbouwer Van Rossum uit Wijk en Aalburg.
Het orgel wordt tegenwoordig bij kerkdiensten en bij kleinschalige concerten bespeeld. Ook omdat kerkdiensten hier niet meer wekelijks plaatsvinden, wordt het orgel betrekkelijk weinig gebruikt.